De Septuagint
Septuagint of Septuaginta (Latijn voor zeventig, afgekort met het Romeinse cijfer LXX), is de naam voor de
Griekse vertaling van de Tenach (onder christenen beter bekend als oude testament)
die tussen circa 250 v. Chr. en 100 v. Chr. werd gemaakt. Volgens de legende gebeurde dit door
70 of 72 vertalers. In eerste instantie was deze vertaling ten behoeve van de grote groep
Griekstalige joden in Egypte. Deze spraken namelijk niet meer Hebreeuws als moedertaal.
Volgens de Brief van Aristeas wilde bovendien de Hellenistische koning van Egypte Ptolemeus II Philadelphos
een vertaling voor zijn groeiende bibliotheek, maar de meeste historici staan hier sceptisch tegenover.
Voor de christenen is de septuagint van grote betekenis geweest bij hun zendingswerk. De meeste bekeerlingen in
de eerste eeuwen waren namelijk Griekstalig en deze hadden met de septuagint direct een vertaling van het
oude testament bij de hand. Het belang van de septuagint blijkt verder uit het feit dat veel citaten uit het
oude testament in de brieven en de evangelien uit de septuagint zijn en niet uit de Hebreeuwse tekst.
Zo zijn in het bijbelboek Mattheus alle aanhalingen uit het oude testament uit de Griekse septuagint genomen en
niet rechtstreeks uit het Hebreeuws.
De Septuagint was gedurende het Hellenisme en de eerste eeuwen van het christendom de belangrijkste
en meest gebruikte bijbelvertaling, ook bij de joden. Bij de joden verdween langzaam het gebruik na
het jaar 100 als reactie op het gebruik van de Septuagint in de christelijke kerk.
Na het jaar 300 kwamen er ook andere vertalingen zoals de Latijnse vulgaat in gebruik voor nieuwe
niet-grieks sprekende christenen. Tegenwoordig is de Septuagint alleen nog de standaard tekst voor de
Grieks Orthodoxe kerk.
Nieuwe bijbelvertalingen van het oude testament maken meestal gebruik van de Masoretische tekst en
niet meer van de septuagint.
|